Komt allen tezamen,
jubelend van vreugde:
Komt nu, o komt nu naar Bethlehem!
Ziet nu de vorst der eng'len hier geboren
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.
Komt allen tezamen,
komt verheugd van harte
Bethlehems stal in den geest bezocht
Ziet nu dat kindje, ons tot heil geboren
Komt, laten wij aanbidden
komt, laten wij aanbidden
komt, laten wij aanbidden die Koning.
De hemelse englen
riepen eens de herders
weg van de kudde naar 't schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbiedige schreden!
Komt, laten wij aanbidden
komt, laten wij aanbidden
komt, laten wij aanbidden die Koning.
Het licht van de Vader,
licht van den beginne,
zien wij omsluierd, verhuld in 't vlees:
goddelijk kind, gewonden in de doeken!
Komt, laten wij aanbidden
komt, laten wij aanbidden
komt, laten wij aanbidden die Koning.
O kind, ons geboren,
liggend in de kribbe,
neem onze liefd' in genade aan!
U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.
terug naar titels a-z